De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
Het inschakelen van de snelheidsbegrenzer geschiedt handmatig en is bij elke snelheid van de auto mogelijk. Maar als u langzamer dan 30 km/h rijdt, wordt de snelheid van 30 km/h opgeslagen.
Het onderbreken van de snelheidsbegrenzer geschiedt eveneens via de schakelaar.
Trap het gaspedaal voorbij de weerstand in om de ingestelde snelheid tijdelijk te overschrijden.
Laat om terug te keren naar de ingestelde maximumsnelheid het gaspedaal los tot de wagensnelheid weer beneden de ingestelde snelheid ligt.
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het afzetten van het contact opgeslagen in het geheugen. |
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in acht nemen en zijn aandacht op het verkeer blijven vestigen. |
Bediening aan de stuurkolom
De bedieningselementen van de snelheidsbegrenzer bevinden zich op deze schakelaar aan de stuurkolom.
Weergave op het instrumentenpaneel
De informatie wordt weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Inschakelen
Onderbreken
Instellen van de maximumsnelheid (instelling)
Er kan een snelheid worden ingesteld zonder de begrenzer in te schakelen. |
Als de functie is geselecteerd, kunt u als volgt de waarde van de snelheid wijzigen:
Door de schakelaar kort omhoog of omlaag te bewegen wordt de snelheid gewijzigd met + of - 1 km/h.
Door te schakelaar enige tijd omhoog of omlaag te houden wordt de snelheid gewijzigd met + of - 5 km/h.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
Trap het gaspedaal met kracht in tot voorbij het zware punt om de ingestelde snelheid te overschrijden.
De werking van de snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk onderbroken en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.
Als de ingestelde snelheid zonder ingreep van de bestuurder wordt overschreden (bijvoorbeeld in een steile afdaling), knippert de snelheid in combinatie met een geluidssignaal. |
Zodra de wagensnelheid weer is gedaald tot beneden de ingestelde snelheid, werkt de snelheidsbegrenzer weer en stopt het knipperen van de snelheid.
Uitschakelen
Druk op het uiteinde van de schakelaar.
De informatie van de snelheidsbegrenzer wordt niet meer weergegeven.
Storing
Het branden van dit verklikkerlampje wijst op een storing in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij gebruik van matten die niet zijn goedgekeurd door PEUGEOT kan de werking van de snelheidsbegrenzer worden gehinderd. Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:
|
Mercedes-Benz A-Klasse. Werking
Bij een ongeval analyseert de regeleenheid van het
veiligheidssysteem tijdens de eerste fase van het ongeval
belangrijke natuurkundige gegevens van de vertraging of versnelling
van de a ...
KIA Picanto. Werking van airbagsysteem
De airbags kunnen alleen worden geactiveerd
(indien nodig opgeblazen
worden) als het contact in stand ON
of START staat.
De airbags worden bij zwaardere aanrijdingen
van voren of opzij (i ...
Hyundai i10. FCW-werking
FCW zal standaard AAN staan wanneer
het voertuig opnieuw opgestart wordt
zelfs wanneer FCW was uitgeschakeld.
Het uitschakelen van het FCW-syteem,
druk op de FCW OFF-knop. Het Waarschuwingslam ...