Doelpunt koplamp
1. Pomp de banden op tot de vermelde druk en verwijder alle last uit de wagen, behalve de bestuurder, de reserveband en het gereedschap.
2. De wagen moet op een effen ondergrond worden geplaatst.
3. Teken verticale lijnen (1) (Verticale lijnen die door de respectieve middelpunten van de koplampen gaan) en een horizontale lijn (2) (horizontale lijn die door het midden van de koplampen gaat) op het scherm.
4. Als de koplamp en de batterij in normale stand staan, stel de koplampen dan zo af dat het sterkste gedeelte op de horizontale en verticale lijnen valt.
5. Om de straal van de groot/dim lichten links of rechts af te stellen, moet u de regeling (2) linksom of rechtsom draaien.
Om de straal van de groot/dim lichten opwaarts of neerwaarts te richten, moet u de regeling (1) linksom of rechtsom draaien.
Afstellen van de mistlampen
De voorste mistlamp kan op dezelfde manier worden afgesteld als de koplampen.
Stel de voorste mistlampen af als de voorste mistlampen en de batterij in normale toestand verkeren. Om de voorste mistlamp omhoog of omlaag te richten, moet u de regeling (1) rechtsom of linksom draaien.
Doelpunt
Lage straal koplamp (Links gestuurde)
1. Draai het laag licht aan met de bestuurder aan boord.
2. De snijlijn moet worden geprojecteerd in de snijlijn die op de afbeelding wordt getoond.
3. Bij het afstellen van de kleine lichten, moet het verticale richtpunt vlak na het horizontale richtpunt worden geregeld.
4. Als de wagen over kantelmechanisme van de koplamp beschikt, pas de kanteling van de koplamp dan aan met 0 posities.
Lage straal koplamp (Rechts gestuurde)
1. Draai het laag licht aan met de bestuurder aan boord.
2. De snijlijn moet worden geprojecteerd in de snijlijn die op de afbeelding wordt getoond.
3. Bij het afstellen van de kleine lichten, moet het verticale richtpunt vlak na het horizontale richtpunt worden geregeld.
4. Als de wagen over kantelmechanisme van de koplamp beschikt, pas de kanteling van de koplamp dan aan met 0 posities.
Voor-mistlampen
1. Schakel de voorste mistlamp aan met de bestuurder (75 kg) aan boord.
2. De snijlijn moet worden geprojecteerd in het toelaatbare bereik (geschaduwde gebied).
KIA Picanto. Als de motor niet of langzaam ronddraait
1. Controleer als uw auto is uitgerust
met een automatische transmissie
of de selectiehendel in stand N
(neutraal) of P (parkeren) staat en
of de parkeerrem geactiveerd is.
2. Controleer of de ...
Hyundai i10. Het openen van de brandstofvul klep
Het tankluikje moet vanuit het interieur
worden geopend door de ontgrendeling
voor het tankluikje omhoog te trekken.
AANDACHT
Indien de brandstofvulklep niet wil openen
omdat er zich ijs erom ...
KIA Picanto. Waarschuwingslampje
parkeerrem en
remvloeistofniveau
Dit waarschuwingslampje
gaat branden:
Als het contact of de toets ENGINE
START/STOP (motor starten/stoppen)
in de stand ON (aan) wordt gezet.
- Het lampje blijft ongeveer
3 secondenbrande ...