Mercedes-Benz A-Klasse: Motor - Waarschuwings- en controlelampjes in het combi-instrument - Boordcomputer en meldingen - Mercedes-Benz A-Klasse - InstructieboekjeMercedes-Benz A-Klasse: Motor

Waarschuwings- en controlelampje > Signaalgedrag
Mogelijke oorzaken/gevolgen en Oplossingen
Het gele waarschuwingslampje motordiagnose brandt bij draaiende motor.

Er kan een storing aanwezig zijn, bijvoorbeeld:

  • in het motormanagement
  • in de inspuiting
  • in het uitlaatsysteem
  • in het ontstekingssysteem (bij auto's met benzinemotor)
  • in het brandstofsysteem
De emissiegrenswaarden kunnen daardoor worden overschreden en de motor draait zo nodig in het noodprogramma.

Meteen naar een gekwalificeerde werkplaats gaan.

Auto's met dieselmotor: De brandstoftank is leeggereden .

De motor na het tanken drie- tot viermaal achter elkaar starten.

  • Wanneer het gele waarschuwingslampje motordiagnose dooft, wordt het noodprogramma opgeheven. De auto hoeft niet te worden gecontroleerd.   
  • Het gele waarschuwingslampje brandstofreserve brandt bij draaiende motor.

    De tankinhoud heeft het reservegebied bereikt.

    Het gebruik van de standverwarming wordt in het reservegebied gedeactiveerd.

    Bij het eerstvolgende tankstation tanken.  

    Het rode waarschuwingslampje koelvloeistof brandt terwijl de motor draait en de koelvloeistoftemperatuurmeter staat aan het begin van de schaalverdeling.

    De temperatuursensor voor de koelvloeistoftemperatuurmeter is defect.

    De koelvloeistoftemperatuur wordt niet meer gecontroleerd. Wanneer de koelvloeistof te heet is kan de motor worden beschadigd.

    Rekening houdend met de verkeerssituatie zo snel mogelijk stoppen en de motor afzetten. Niet verder rijden!

    De auto tegen wegrollen beveiligen .

    Contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.  

    Het rode waarschuwingslampje koelvloeistof brandt bij draaiende motor.

    Het koelvloeistofniveau is te laag.

    Als het koelvloeistofniveau in orde is, kan de luchttoevoer naar de radiateur belemmerd zijn of kan de elektrische ventilator van de radiateur uitgevallen zijn.

    De koelvloeistof is te warm, de motor wordt niet voldoende gekoeld.

    De extra displaymeldingen op het multifunctioneel display in acht nemen.

    Rekening houdend met de verkeerssituatie zo snel mogelijk stoppen en de motor afzetten.

    De auto tegen wegrollen beveiligen .

    De auto verlaten en uit in de omgeving van de auto blijven, tot de motor is afgekoeld.

    Het koelvloeistofniveau controleren en koelvloeistof bijvullen, daarbij de waarschuwingsaanwijzingen in acht nemen .

    Als vaker koelvloeistof moet worden bijgevuld, het motorkoelsysteem laten controleren.

    De luchttoevoer naar de radiateur mag niet worden beïnvloed door bijvoorbeeld bevroren natte sneeuw; dit controleren.

    Pas als de koelvloeistoftemperatuur onder 120 is, de motor weer starten. Anders kan de motor worden beschadigd.

    Tot de volgende gekwalificeerde werkplaats verder rijden.

    Daarbij een hoge motorbelasting vermijden, bijvoorbeeld het rijden in de bergen en stop-and-go-verkeer.
    Het rode waarschuwingslampje koelvloeistof brandt bij draaiende motor. Bovendien klinkt een waarschuwingssignaal.

    De koelvloeistof heeft een temperatuur van 120 overschreden. De luchttoevoer naar de radiateur kan geblokkeerd zijn of het koelvloeistofniveau kan te laag zijn.

    WAARSCHUWING De motor wordt niet voldoende gekoeld en kan schade oplopen.

    Niet met een oververhitte motor rijden. Dit kan ertoe leiden dat vloeistoffen, die door een lekkage of morsen in de motorruimte terecht zijn gekomen, ontsteken.

    De stoom van de oververhitte motor kan bovendien ernstige brandwonden veroorzaken, zelfs als alleen de motorkap wordt geopend.

    Er bestaat gevaar voor letsel!

    De extra displaymeldingen op het multifunctioneel display in acht nemen.

    Rekening houdend met de verkeerssituatie zo snel mogelijk stoppen en de motor afzetten.

    De auto tegen wegrollen beveiligen .

    De auto verlaten en uit in de omgeving van de auto blijven, tot de motor is afgekoeld.

    Het koelvloeistofniveau controleren en koelvloeistof bijvullen, daarbij de waarschuwingsaanwijzingen in acht nemen .

    Als vaker koelvloeistof moet worden bijgevuld, het motorkoelsysteem laten controleren.

    De luchttoevoer naar de radiateur mag niet worden beïnvloed door bijvoorbeeld bevroren natte sneeuw; dit controleren.

    Bij een koelvloeistoftemperatuur onder 120 kan naar de dichtstbijzijnde gekwalificeerde werkplaats worden verder gereden.

    Daarbij een hoge motorbelasting vermijden, bijvoorbeeld het rijden in de bergen en stop-and-go-verkeer.

    Zie ook:

    Fiat 500. De auto parkeren
    Ga bij het parkeren en verlaten van de auto als volgt te werk: schakel een versnelling in (1e versnelling als op een helling omhoog wordt geparkeerd en achteruit bij een helling omlaag) en zet ...

    KIA Picanto. Ontwasemfunctie (indien van toepassing)
    Om de kans op beslaan van de binnenkant van de voorruit tot een minimum te beperken, wordt de luchttoevoer of de airconditioning automatisch afgestemd op omstandigheden als het inschakelen van st ...

    KIA Picanto. Brandstofadditieven
    Kia raadt u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95/AKI (Anti Knock Index) van 91 of hoger (Europa) of een octaangetal van RON (Research Octane Num ...

    Modellen: