Om de richtingaanwijzers te kunnen gebruiken, moet het contact in de stand ON staan. Beweeg de combischakelaar omhoog of omlaag (A) om de richtingaanwijzers in te schakelen.
De groene, pijlvormige controlelampjes op het instrumentenpaneel geven aan welke richtingaanwijzer in werking is.
Na het nemen van de bocht worden de lampjes automatisch uitgeschakeld.
Zet de combischakelaar handmatig terug in de middenstand als de richtingaanwijzers na een bocht blijven knipperen.
Beweeg de combischakelaar gedeeltelijk naar beneden of naar boven en houd hem vast (B) om een wisseling van rijstrook aan te geven. Als u de combischakelaar loslaat, keert deze weer terug naar zijn oorspronkelijke positie.
Wanneer een controlelampje blijft branden, niet knippert of abnormaal knippert, kunnen één of meer lampen doorgebrand zijn en moeten deze worden vervangen.
Impulsbediening richtingaanwijzers bij rijstrookwisseling (indien van toepassing)
Om de impulsbediening van de richtingaanwijzers bij rijstrookwisseling te activeren, beweegt u de combischakelaar iets en laat hem dan weer los. De richtingaanwijzers knipperen 3 ~ 7 keer. U kunt het knipperinterval wijzigen bij de verlichting onder Gebruikersinstellingen
OPMERKING Als de richtingaanwijzer abnormaal snel of langzaam knippert, duidt dit op een kapotte lamp of een slecht contact in het circuit van de richtingaanwijzers.
Hyundai i10. Motorruimte
Expansiereservoir
Motoroliedop
Rem-/koppelingsvloeistofreservoir
Luchtfilter
Zekeringskast
Plusaansluiting accu
Minaansluiting accu
Ruitensproeiervloeistofreservoir
Radiateurdop ...
Hyundai i10. Parkeer
Stop altijd volledig en blijf op het rempedaal
drukken. Schakel de versnel-lingspook
in P (parkeren) staat; stel de parkeerrem
en plaats de ontsteking in de
VERGRENDELD/UIT stand. Neem de
sleutel ...
Hyundai i10. OFF (UIT)
Met handmatig schakelen
Om de motor uit te schakelen (START/
RUN-positie) of de wagen (stand ON),
moet u de wagen stoppen door op de
start-/stopknop van de motor te drukken.
Met automatische sc ...