1. Verwijder eventueel aanwezige verontreinigingen van het contactvlak van de velg.
Als er verontreinigingen op het contactvlak aanwezig zijn, kunnen tijdens het rijden de wielbouten los lopen, waardoor het wiel los kan raken.
2. Plaats het reservewiel en draai de wielbouten met de hand allemaal ongeveer even vast.
Draai bij het vervangen van een wiel met een stalen velg door een wiel met een stalen velg de wielbouten verder tot het tapse gedeelte aan ligt tegen de zitting van de velg.
Draai bij het vervangen van een wiel met lichtmetalen velg door een wiel met een stalen velg de wielbouten verder tot het tapse gedeelte aan ligt tegen de zitting van de velg.
3. Laat de auto zakken.
4. Draai iedere bout twee of drie keer aan in de volgorde die in de afbeelding is aangeven.
Aanhaalmoment: 103 Nm (10,5 kgm, 76 ft*lbf)
5. Berg het wiel met de lekke band, de krik en het gereedschap op.
■Het compacte reservewiel
Gebruik het compacte reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgevallen.
■Bij gebruik van het compacte reservewiel (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) Het bandenspanningswaarschuwingssysteem werkt niet goed met het compacte reservewiel.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt op een weg die bedekt is met sneeuw of ijs Vervang een van de achterwielen van de auto door het compacte reservewiel.
Voer onderstaande stappen uit en monteer sneeuwkettingen op de voorwielen:
■Nadat de band verwisseld is (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet worden gereset.
■Bij gebruik van het compacte reservewiel
■Bij gebruik van het compacte reservewiel Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet goed wordt weergegeven en dat de volgende systemen niet goed werken:
■Snelheidsbeperking bij gebruik van het compacte reservewiel Rijd niet harder dan 80 km/h als er een compact reservewiel onder de auto is gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontworpen voor gebruik bij hoge snelheden.
Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregel kan leiden tot een ongeval en ernstig letsel.
■Na gebruik van gereedschap en krik Controleer voor het rijden of het gereedschap en de krik weer goed zijn opgeborgen en bevestigd. Dit om te voorkomen dat een van deze voorwerpen bij een aanrijding of bij hard remmen letsel veroorzaakt.
■Vervangen van wiel met een lekke band (auto's met stalen velgen)
Gebruik geen inbussleutel o.i.d. om de
bouten los of vast te draaien. Hierdoor
kunnen de bouten vervormen, waardoor
het wiel niet meer goed vastgedraaid kan
worden.
■Rijd voorzichtig over oneffenheden in het wegdek heen als het compacte reservewiel onder de auto gemonteerd is De auto ligt lager op de weg als het compacte reservewiel is gemonteerd dan wanneer er gereden wordt met de standaardbanden. Wees voorzichtig bij het rijden over slechte wegen.
■Rijden met sneeuwkettingen en het compacte reservewiel Monteer geen sneeuwketting op het compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie beschadigen en het rijgedrag in negatieve zin beïnvloeden.
Fiat 500. Parkeersensoren
(voor bepaalde versies/markten)
Deze sensoren bevinden zich in de achterbumper fig. 51 en detecteren de
aanwezigheid van obstakels achter het voertuig en waarschuwen de
bestuurder met een intermi ...
KIA Picanto. Monteren van een kinderzitje met
behulp van een systeem met
bevestigingspunten voor bovenste
band (indien van toepassing)
De bevestigingspunten voor de bovenste
band van het kinderzitje bevinden
zich aan de achterzijde van de rugleuningen
van de achterstoelen.
1. Voer de bovenste band van het kinderzitje
ove ...
Fiat 500. Motorkap
Om de motorkap te openen:
Trek de hendel A-fig. 45 in de richting van de pijl.
beweeg de ontgrendelingshendel B in de richting van de pijl en breng
de motorkap dan omhoog en plaats de v ...