Compacte stadsauto: Uw auto voorbereiden

N.B.: Gebruik uitsluitend een 12V-voeding om uw auto te starten.

N.B.: Ontkoppel de accu van de stilgevallen auto niet, omdat dit het elektrische systeem van de auto kan beschadigen.
  1. Parkeer het voertuig waarop u startkabels wilt aansluiten zo dicht mogelijk bij de stilgevallen auto. Zorg er daarbij voor dat de twee voertuigen elkaar niet raken. Trek de parkeerremmen van beide voertuigen aan en blijf uit de buurt van de koelventilator van de motor en andere bewegende onderdelen.
  2. Controleer alle accuaansluitingen en verwijder eventueel buitensporige hoeveelheden corrosie voordat u de accukabels aansluit. Controleer of alle ventilatiedoppen stevig en vlak vastzitten.
  3. Zet de verwarmingsventilatoren van beide voertuigen aan als bescherming tegen piekstroom. Schakel alle andere accessoires uit.
De hulpstartkabels aansluiten

N.B.: In de afbeelding wordt de onderste auto gebruikt om de hulpaccu (de voedingsbron) aan te duiden.

De hulpstartkabels aansluiten

  1. Sluit de positieve (+) hulpstartkabel aan op de positieve (+) pool van de lege accu.
  2. Sluit het andere uiteinde van de positieve (+) kabel aan op de positieve (+) aansluiting van de hulpaccu.
  3. Sluit de negatieve (-) kabel aan op de negatieve (-) aansluiting van de hulpaccu.
  4. Sluit ten slotte de negatieve (-) kabel aan op een zichtbaar metalen deel van de motor van de stilgevallen auto, uit de buurt van de accu en de carburator of het systeem voor brandstofinspuiting.
N.B.: Sluit de negatieve (-) kabel niet aan op brandstofleidingen, motorafdekkingen, het inlaatspruitstuk of elektrische onderdelen als massapunten.
WAARSCHUWING

Sluit het uiteinde van de tweede kabel niet aan op de minpool (-) van de te starten accu. Een vonk kan ervoor zorgen dat de gassen rond de accu exploderen.

Zorg ervoor dat de kabels niet met ventilatorbladen, riemen, bewegende onderdelen van beide motoren of onderdelen van het brandstoftoevoersysteem in aanraking kunnen komen.

    READ NEXT:

     Startkabels gebruiken

    Start de motor van de hulpauto en laat de motor met enigszins verhoogde toeren draaien. Start de motor van de stilgevallen auto. N.B.: Voor auto's met een handgeschakelde transmissie: als de accu leeg raakt of u een nieuwe ac

     Waarschuwingssysteem na een aanrijding

    Het systeem doet de lampjes van de richtingaanwijzers knipperen bij een ernstige botsing waarbij een airbag (voor, zij, zijgordijn of Safety Canopy) of de gordelspanners worden geactiveerd. De lampjes gaan uit wanneer: u op een knop voor

    SEE MORE:

     Gloeilampje van dagrijverlichting en stadslicht vervangen - Variant 1

    Afb. 175 Gloeilampje van dagrijverlichting en stadslicht vervangen De stekker met het gloeilampje C " afb. 173  tot de aanslag in pijlrichting 1 " afb. 175 draaien. De fitting met het gloeilampje in pijlrichting 2 verwijderen. Het

     CNG

    Afb. 137 Plaats van de CNG-sticker / CNG-sticker Een G-TEC-wagen kan op CNG en benzine rijden. Plaats van de CNG-sticker bij aardgaswagens " afb. 137. Automatisch omschakelen van rijden op aardgas naar rijden op benzine - het automatisch