Compacte stadsauto: Meters

Meters

  1. Toerenteller
  2. Snelheidsmeter
  3. Brandstofmeter
  4. Informatiedisplay

Toerenteller

Duidt het motortoerental aan in omwentelingen per minuut. Als u voortdurend rijdt terwijl de naald van uw toerenteller zich boven de toerenlimiet bevindt, kan dit motorschade veroorzaken.

Informatiedisplaynformatiedisplay
  • Kilometerteller
  • Dagteller.
  • Schakelindicatielampje.
  • Resterende afstand tot tank leeg is.
  • Gemiddeld brandstofverbruik
  • Momenteel brandstofverbruik.
  • Gemiddelde snelheid.
  • Buitentemperatuur (indien uitgerust).
  • Tripcomputer Zie Tripcomputer.
  • Onderhoudswaarschuwing.
  • Klok (mits aanwezig).
  • Snelheidsregeling (mits aanwezig).
  • Snelheidsbegrenzer (mits aanwezig).
  • Motortemperatuur.
Brandstofmeter

Schakel het contact in. De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er ongeveer nog in de brandstoftank zit. De brandstofmeter kan licht afwijken wanneer uw auto op een helling rijdt. De pijl naast het symbool van de brandstofpomp duidt aan, aan welke zijde van uw auto zich de brandstofvulklep bevindt.

Maximaal motortoerental

Het elektronische managementsysteem beperkt onder bepaalde omstandigheden het motortoerental tot onder een vooraf bepaalde waarde om motorschade te voorkomen. Deze toerenlimiet kan zich voordoen bij een lagere waarde wanneer de auto tot stilstand wordt gebracht of bij snelheden lager dan 10km/h. Dit duidt niet op een motorstoring.

WAARSCHUWING

Wanneer de motor draait, dient u kleding zoals stropdassen en andere voorwerpen uit de buurt van de draaiende motoronderdelen te houden om ernstig letsel te voorkomen.

    READ NEXT:

     Waarschuwings- en indicatielampen

    De volgende waarscrolelampen waarschuwen u voor een voertuigconditie die ernstig zou kunnen worden. Sommige lampen gaan branden wanneer u de motor start om aan te geven dat ze werken. Indien een van de lampen blijft branden nadat de mo

     Akoestische waarschuwingssignalen en -indicaties

    Portier open Klinkt als de auto sneller rijdt dan een vooraf ingestelde limiet en een van de portieren open staat.Koplampen ingeschakeld Klinkt wanneer u de sleutel in het contact op uit zet en het bestuurdersportier opent en de kop

    SEE MORE:

     Stand van het stuurwiel instellen

    Afb. 5 Stuurwielstand instellen Het stuurwiel kan in hoogte worden ingesteld. De borghendel onder het stuurwiel in pijlrichting 1 zwenken " afb. 5. Het stuurwiel in de gewenste stand zetten. Het stuurwiel kan in pijlrichting 2 worden ve

     Gebruik van de wagen en afwijkende weersomstandigheden

    Als de wagen in landen met sterk afwijkende weersomstandigheden wordt gebruikt, contact opnemen met een ŠKODA Partner. Die geeft advies of er bepaalde voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen, om de volledige werking van de wagen te waarb