Citroen C1: Bandenspanningscontrolesysteem - Rijden - Citroen C1 - InstructieboekjeCitroen C1: Bandenspanningscontrolesysteem

Citroen C1 / Citroen C1 - Instructieboekje / Rijden / Bandenspanningscontrolesysteem

Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.

Bandenspanningscontrolesysteem

Het systeem bewaakt de spanning van de vier banden zodra de auto begint te rijden.

Het systeem vergelijkt de signalen van de snelheidssensoren van de wielen met de referentiewaarden die elke keer nadat de banden op spanning zijn gebracht of na het verwisselen van een wiel moeten worden gereset.

Het systeem geeft een waarschuwing zodra wordt gesignaleerd dat de spanning van een of meer banden te laag is.

Het bandenspanningscontrolesysteem is niet meer dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid van de bestuurder niet door het systeem kan worden vervangen.

Het systeem onthoudt u niet van de verantwoordelijkheid om elke maand de bandenspanning te controleren (ook die van het reservewiel). Doe dit ook voordat u een lange rit gaat maken.

Het rijden met een te lage bandenspanning heeft een nadelige invloed op het weggedrag en de remweg van de auto en veroorzaakt vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder zware omstandigheden (zware belading, hoge snelheden, een lange rit).

 

Het rijden met een te lage bandenspanning veroorzaakt bovendien een hoger brandstofverbruik

 

De voor uw auto voorgeschreven bandenspanning vindt u op de sticker met de bandenspanningen.

Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de identificatie van de auto.

De bandenspanning moet worden gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de auto staat langer dan een uur stil of er is minder dan 10 km gereden met een beperkte snelheid).

Onder andere omstandigheden (bij warme banden) moet de bandenspanning ten opzichte van de op de sticker vermelde spanning met 0,3 bar worden verhoogd.

Waarschuwing te lage bandenspanning

U krijgt deze waarschuwing als dit lampje blijft branden in combinatie met een geluidssignaal.

Een te lage bandenspanning is niet altijd aan de band te zien. Een visuele controle is dus niet voldoende.
De waarschuwing blijft actief tot het systeem is gereset.

Resetten

Resetten

Elke keer nadat u een of meer banden op spanning hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer wielen, moet u het systeem resetten.

Er is een sticker op de middenstijl aan de bestuurderszijde aangebracht om u hierop attent te maken.

Controleer voordat u het systeem gaat resetten of de spanning van de vier banden overeenkomstig de gebruiksomstandigheden van de auto en de voorschriften op de sticker met de bandenspanningen is.

Het waarschuwingssysteem voor te lage bandenspanning is alleen betrouwbaar als de vier banden tijdens het resetten de juiste spanning hebben.

Het bandenspanningscontrolesysteem geeft geen meldingen als de bandenspanning bij het resetten onjuist is.

Resetten

Het resetten van het systeem moet gebeuren bij aangezet contact (contact in de stand "ON" of de modus "ON") en stilstaande auto.

Als dit verklikkerlampje driemaal knippert op het instrumentenpaneel, wordt het resetten uitgevoerd.

De nieuw opgeslagen drukwaarden worden door het systeem beschouwd als referentiewaarden.

Sneeuwkettingen Het systeem mag niet worden gereset na het aanbrengen of verwijderen van sneeuwkettingen.

 

Het waarschuwingssysteem voor te lage bandenspanning is alleen betrouwbaar als de vier banden tijdens het resetten de juiste spanning hebben.

Storing

Als het waarschuwingslampje te lage bandenspanning gaat knipperen en vervolgens blijft branden, wijst dit op een storing in het systeem.

In dat geval werkt de bandenspanningscontrole mogelijk niet goed.

Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

Controleer na werkzaamheden aan het systeem altijd de spanning van de vier banden en reset het systeem vervolgens.
Zie ook:

Mercedes-Benz A-Klasse. Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING Een ontgrendelde motorkap kan tijdens het rijden opengaan en het zicht belemmeren. Er bestaat gevaar voor ongevallen! De motorkap nooit ontgrendelen tijdens h ...

Mercedes-Benz A-Klasse. Standverwarming/-ventilatie met de toets in de middenconsole in- of uitschakelen
Algemene aanwijzingen De kleuren van het controlelampje op de toets hebben de volgende betekenis: blauw: Standventilatie is ingescha ...

Hyundai i10. Als de motor niet start of langzaam ronddraait
1. Als de auto een automatische transmissie heeft, moet de de versnel-lingspook in N (neutraal) of P (parke-ren) staan. 2. Controleer de batterijverbindingen of deze droog en schoon zijn en vas ...

Modellen: